Als we het over eenzaamheid hebben, denken we vaak aan ouderen die kwetsbaar zijn en een gemis aan sociale contacten ervaren. Om die reden zijn de laatste jaren veel interventies en projecten ontwikkeld die zich richten op activiteiten en ontmoetingen voor ouderen. De gedachte is dat het organiseren van gezelschap eenzaamheid kan oplossen. Joan van Baarle laat in dit boek op overtuigende wijze zien dat eenzaamheid niet altijd te maken heeft met het ontbreken van sociale contacten, maar een diepere laag heeft die samenhangt met zingeving en levensvragen.
Mensen zijn sociale wezens die anderen nodig hebben om hun leven als zinvol te ervaren. Betekenisvolle relaties voorzien in fundamentele bestaansvoorwaarden, zoals de behoefte aan intimiteit, nabijheid en vertrouwdheid. We ontwikkelen onze identiteit en zelfrespect binnen en door relaties met anderen die ons gedrag in het alledaagse leven beoordelen en evalueren, die erkenning en waardering bieden voor wat we doen en wie we zijn. We hebben anderen nodig om onszelf te kunnen zijn, of in de woorden van de Franse filosoof Emmanuel Levinas: ‘We worden pas mens in de blik van de ander’. We willen voelen dat we belangrijk zijn voor anderen, liefde en vriendschap ervaren, erbij horen. Verbinding met anderen is het fundament van ons ‘zijn’. Eenzaamheid ontstaat als dit fundament ontbreekt.
Bij eenzaamheid denken we in de eerste plaats aan het ontbreken van een netwerk met kennissen en vrienden die gezelschap en afleiding bieden, of een gemis aan emotionele nabijheid en diepgang in de contacten die we wél hebben. De eenzaamheid die centraal staat in dit boek is van een andere orde. Die hangt niet samen met het ontbreken van contacten, maar met een fundamenteel facet van het menszijn. De mens is op zichzelf aangewezen, maar we hebben anderen nodig om onszelf te leren kennen en te worden wie we zijn. Wanneer de balans tussen onszelf en de omgeving verstoord is, ontstaat existentiële eenzaamheid: een gevoel van een schijnende leegte, van vervreemding, onbehagen of verlatenheid, een verlangen naar iets dat er niet meer is of dat er nooit is geweest. Dit gevoel kunnen we op allerlei momenten in het leven ervaren. Bij ingrijpende gebeurtenissen die ons terugwerpen op onszelf, maar ook bij het ouder worden. Omdat je niet meer ten volle mee kan doen aan het sociale leven, geen maatschappelijke rol meer vervult en het gevoel krijgt er niet meer toe te doen, niet nuttig meer bent, of zelfs overbodig. Deze gevoelens roepen existentiële vragen op die raken aan ons bestaan. Vragen over verlies en rouw, over kwetsbaarheid, zinloosheid, en de dood.
Dit boek maakt inzichtelijk wat existentiële eenzaamheid is. De openhartige levensverhalen van Joan en de andere ouderen laten zien dat existentiële eenzaamheid een diepgevoelde emotie is die heel intens en schrijnend kan zijn. Terugkijkend op hun leven, proberen ze de gebeurtenissen in hun leven te duiden. Ze kijken terug op het gezin waarin ze zijn opgegroeid, op relaties met partners, kinderen en vrienden. Ze vertellen over verlangens en dromen die ze hebben of hadden, over keuzes die ze hebben gemaakt, wegen die ze zijn ingeslagen en de lessen die ze daarbij hebben geleerd, over tegenslagen in hun leven, ervaringen van verlies en gemis. De verhalen laten zien dat gevoelens van eenzaamheid in alle fasen van het leven een rol kunnen spelen, maar dat de kern steeds hetzelfde is: het gevoel ongekend te zijn, door de omgeving, of door jezelf. Het gevoel verwijderd te zijn van degene die je altijd was, of graag zou willen zijn.
De filosofische reflecties en de persoonlijke verhalen in dit boek maken de doorleefde ervaring van existentiële eenzaamheid zichtbaar en voelbaar, als een diep verlangen —een hunkering —naar verbindingen waarin we ons ‘gekend’ weten, door mensen die ons zien en waarderen, die getuige zijn van ons leven en ons denken. Deze verbinding ontstaat niet door sociale interventies die contacten stimuleren, maar door het gesprek aan te gaan over onze fundamentele eenzaamheid.