
In 2014 is in Rotterdam de ‘Pilot Voorkomen Financiële Uitbuiting Rotterdam’ uitgevoerd. Doel was om samen met maatschappelijke organisaties, bedrijven en (belangen)verenigingen een specifieke aanpak te ontwikkelen voor het signaleren, voorkomen en aanpakken van financiële uitbuiting van ouderen.
De pilot was ingebed in het landelijke ‘Actieplan Ouderen in Veilige Handen’ van het ministerie van VWS, waarin een project is opgenomen voor het voorkomen van financiële uitbuiting van ouderen. In dit plan werd geconstateerd dat ouderen kwetsbaar zijn voor misbruik en allerlei vormen van financiële uitbuiting door naasten, mantelzorgers, vrijwilligers en professionals. Tegen deze achtergrond heeft VWS zeven centrumgemeenten gevraagd een pilot uit te voeren om financiële uitbuiting bij ouderen te voorkomen. De gemeente Rotterdam is één van deze centrumgemeenten.
De gemeente Rotterdam kent sinds enkele jaren een Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) met een gespecialiseerd Team Ouderenmishandeling. Uit de meldingen ouderenmishandeling van de laatste jaren bleek financiële uitbuiting een vorm die vaak voorkomt. Het ontwikkelen van een specifieke aanpak ter voorkoming van financiële uitbuiting van ouderen is daarom zeer wenselijk. Doel van de Rotterdamse pilot is via samenwerking met partijen als notarissen, banken en woningcorporaties de mogelijkheden te verkennen om signalen van financiële uitbuiting eerder in beeld te brengen en sneller aan te pakken.
In het kader van deze pilot is een aantal deelprojecten uitgevoerd met specifieke doelstellingen en aandachtspunten.
Dit rapport heeft betrekking op ‘Deelproject 3.1: Effectieve netwerkvorming rond casuïstiek’. Dit deelproject was gericht op het achterhalen van knelpunten en mogelijke oplossingen daarvoor in de samenwerking van GGD/ASHG, Rabobank, notariaat en politie bij de aanpak van financiële uitbuiting van ouderen. Het deelproject is uitgevoerd van maart tot en met december 2014. In dit rapport wordt verslag gedaan van de activiteiten en bevindingen in dit deelproject. In hoofdstuk 2 worden de doelstellingen en de werkwijze van het deelproject beschreven. In de hoofdstukken 3 tot en met 6 volgt een beschrijving van een viertal concrete casussen die in het casuïstiekoverleg zijn besproken. Per casus worden de belangrijkste leerpunten benoemd. In hoofdstuk 7 volgt een overzicht van de knelpunten bij het signaleren en aanpakken van financiële uitbuiting. Hoofdstuk 8 laat zien welke instrumenten en hulpmiddelen beschikbaar zijn bij de aanpak van financiële uitbuiting. In hoofdstuk 9 volgt de conclusie in de vorm een aantal concrete aanbevelingen voor de aanpak van financiële uitbuiting.