Het aandeel ouderen in de Nederlandse bevolking steeg de afgelopen jaren sterk. De verwachting is dat dit aandeel de komende jaren nog verder zal toenemen. Tegen deze achtergrond stimuleert de overheid zelfstandig wonen voor ouderen. Maar ook ouderen zélf willen graag zo lang mogelijk op zichzelf wonen.
Dit brengt een nieuwe opgave mee voor corporaties. Zij moeten, samen met gemeenten en zorgaanbieders, zorgen voor voldoende geschikte woningen waarin ouderen prettig kunnen leven. Veel corporaties concentreren zich daarbij op fysieke en materiële aspecten van het wonen. Tegelijk hebben zij steeds meer oog voor sociale aspecten van de leef- en woonomgeving. Zij zoeken naar manieren om de sociale vitaliteit in wooncomplexen te stimuleren, naar de rol die bewoners daar zelf in kunnen vervullen en de professionele ondersteuning die daarbij nodig is.
Het experiment Vitale woongemeenschappen is opgezet om meer kennis te krijgen over het vermogen van ouderen in wooncomplexen om de sociale vitaliteit in deze complexen te stimuleren en vast te houden. De belangrijkste vraag is wat bewoners zelf kunnen doen om de vitaliteit in hun wooncomplex te vergroten en waar ze de ondersteuning van beroepskrachten bij nodig hebben.

Het experiment is uitgevoerd in tien wooncomplexen voor ouderen, verspreid over Nederland. Het experiment startte in september 2015 en werd in maart 2017 afgerond. In het experiment werkten bewoners en professionals samen aan de sociale vitaliteit in hun complex met behulp van de methodiek Studio BRUIS. Uitgangspunt van deze methodiek zijn de krachten en mogelijkheden van bewoners zelf, waar nodig ondersteund door professionals.
Dit rapport is een evaluatie van het experiment. Het laat zien wat de mogelijkheden en grenzen van het zelforganiserend vermogen van bewoners in wooncomplexen voor ouderen zijn, wanneer en welke professionele ondersteuning nodig is, en onder welke voorwaarden een bruisende woongemeenschap kan ontstaan waarin gemakkelijk contacten worden gelegd.