Samen leven veronderstelt een aantal gemeenschappelijke waarden en normen. Het aanleren daarvan gebeurt in de eerste plaats in het gezin en op school. Ouders en school dragen kennis, leefregels en maatschappelijke waarden over aan kinderen zodat zij later een zelfstandig leven kunnen leiden en deel kunnen nemen aan de samenleving. In dit zogenaamde socialisatieproces gaat het niet alleen om zaken die voor de individuele ontwikkeling van belang zijn, zoals zelfwaarde, zelfstandigheid en emotionele stabiliteit. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het ook van belang dat mensen sociale en maatschappelijke competenties aanleren en een zekere maatschappelijke betrokkenheid ontwikkelen.
Socialisatieprocessen zijn echter niet beperkt tot kinderen en jongeren. Ook volwassenen komen soms in situaties waarin leefpatronen, gewoonten en belangrijke waarden ter discussie staan. Zo moeten nieuwkomers inburgeren in de nieuwe omgeving waarin ze terecht zijn gekomen. Maar ook veranderingen in de woonomgeving kunnen ertoe leiden dat mensen hun leefgewoonten veranderen of aanpassen.
Jong geleerd, oud gedaan? gaat over de rol van de sociale sector bij de socialisatie van kinderen en volwassenen. Welke argumenten rechtvaardigen interventies in opvoedingsprocessen? Hoe worden de belangen van het individu en de gemeenschap gewogen? In hoeverre is de overheid in staat opvattingen en gedragingen van mensen te beïnvloeden? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten voor de sociale sector?
Jong geleerd, oud gedaan? is het vijfde deel uit de publicatiereeks Het Sociaal Debat. In deze reeks verschijnen jaarlijks drie delen over onderwerpen die relevant zijn voor een verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving. Het Sociaal Debat is een initiatief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in samenwerking met de Universiteit Utrecht.
kinderen en jongeren moeten in ieder geval toegerust worden om een zelfstandig bestaan te kunnen leiden en maatschappelijk te participeren. Het gezin en het onderwijs zijn de belangrijkste instituties voor dat toerustings- of anders gezegd socialiseringsproces. Het zijn de ouder(s) en de school die kennis, leefregels en maatschappelijke waarden overdragen aan jongeren met het doel hen zelfwaarde, zelfstandigheid, emotionele stabiliteit, onderling respect, sociale competenties, maatschappelijke betrokkenheid en allerlei instrumentele vaardigheden bij te brengen. Er kan vanzelfsprekend van alles misgaan in dat toerustingsproces. En daartegen moet ons jeugdbeleid een belangrijke buffer opwerpen. Zij doet dat onder andere door invloed uit te oefenen op het toerustingsproces.
Het is dan ook de vraag in dit socialisatienummer van de sociaal debat reeks, hoe het sociale beleid en de sociale sector zich tot het socialiseren van de jeugd en alles wat daarin fout kan gaan, moet verhouden. Maar daarmee kunnen we niet volstaan, omdat het een te simpele gedachte zou zijn, dat het socialiseren van mensen na de volwassenwording stopgezet wordt. Er zijn immers allerlei situaties denkbaar waarin mensen zich opnieuw moeten zien te verhouden met de eisen die het leven of hun omgeving aan hen stelt. En het gaat daarbij niet altijd om het even wat bijleren of een bepaald probleem oplossen. We doelen hier op situaties waarin naast kennis, ook de eigen identiteit, leefpatronen, gewoonten en belangrijke waarden ter discussie staan. Een goed voorbeeld daarvan is het inburgeringsproces van nieuwkomers. Maar ook veranderingen in de woonomgeving van mensen kunnen zo groot zijn, dat bewoners zich nieuwe leefregels moeten zien eigen te maken.